328 Michiel van Coxcyen beroemd en vereerd
zoon, die, als des vaders kunstafgod, Raphaël moest heeten
en ook tot schilder worden opgeleid, benevens eenen anderen
zoon, Willem, die insgelijks palet en penseel zou behandelen.
Van Coxcyen schijnt eerst in 153g naar het vaderland te zijn
weergekeerd. Althans op 11 November van dit jaar deed
hij zich bij de Mechelsche Sint Lucasgilde aanvaarden. Van
dan af tot het einde van zijnen langen levensloop, werd hij
overladen met bestellingen en eerbewijzen. Hij verving, als het
ware, zijnen gewezen Meester Barend van Orley. Keizer Karei
nam hem als kunstenaar in zijnen dienst, en onder de regeering
van Philips II voerde hij den titel van « Meester Michiel
van Coxcyen, schildere Ons Genadichs Heeren sConincx. »
In de Lente, van i56g verloor de gevierde schilder zijne
eerste gade, en in den Zomer van dit zelfde jaar trad hij reeds
ten tweeden male in den echt met Joanna van Schelle, welke
hem zou overleven. 1 Bij deze vrouw verwekte hij, toen
hij reeds meer dan zeventig jaren oud was, nog twee zonen,
Michiel en Cuno. 2 De oude Mechelsche Meester woonde
in een rijkversierd huis op den Bruel, tegenover het Wijn-
gaardstraatje. Verscheidene zijner werken prijken nu nog
in de kerken en museums van Mechelen, Brussel, Gent
en Leuven. Van Coxcyen arbeidde ook veel voor onze
stad. In de Sint Janskapel onzer Sint Jacobskerk is er
omdat zij haar den kost gaven, in dien benauwden oorlogstijd, terwijl zij geene
inkomsten had. Zie : Scabinale protocollen der stad Antwerpen, 1585, s-ub Kieffelt
$ Boghe, vol. I, fol. 199.
1 Emmakuel Neeffs : Histoire de la peinture et de la sculpture d Malïnes, Gand,
1816, torn. I, p. 149.
- Deze Michiel werd insgelijks schilder. Hij woonde in 1607 en 1611 te Mechelen,
waar hij begraven werd op 2 September 1616, nalatende als weduwe Maria Sillevoorts
en als kinderen Michiel en Matthijs van Coxcyen. De eerste dezer gebroeders werd insge-
lijks schilder. Cuno van Coxcyen was op 28 Maart 1607 nog minderjarig.
zoon, die, als des vaders kunstafgod, Raphaël moest heeten
en ook tot schilder worden opgeleid, benevens eenen anderen
zoon, Willem, die insgelijks palet en penseel zou behandelen.
Van Coxcyen schijnt eerst in 153g naar het vaderland te zijn
weergekeerd. Althans op 11 November van dit jaar deed
hij zich bij de Mechelsche Sint Lucasgilde aanvaarden. Van
dan af tot het einde van zijnen langen levensloop, werd hij
overladen met bestellingen en eerbewijzen. Hij verving, als het
ware, zijnen gewezen Meester Barend van Orley. Keizer Karei
nam hem als kunstenaar in zijnen dienst, en onder de regeering
van Philips II voerde hij den titel van « Meester Michiel
van Coxcyen, schildere Ons Genadichs Heeren sConincx. »
In de Lente, van i56g verloor de gevierde schilder zijne
eerste gade, en in den Zomer van dit zelfde jaar trad hij reeds
ten tweeden male in den echt met Joanna van Schelle, welke
hem zou overleven. 1 Bij deze vrouw verwekte hij, toen
hij reeds meer dan zeventig jaren oud was, nog twee zonen,
Michiel en Cuno. 2 De oude Mechelsche Meester woonde
in een rijkversierd huis op den Bruel, tegenover het Wijn-
gaardstraatje. Verscheidene zijner werken prijken nu nog
in de kerken en museums van Mechelen, Brussel, Gent
en Leuven. Van Coxcyen arbeidde ook veel voor onze
stad. In de Sint Janskapel onzer Sint Jacobskerk is er
omdat zij haar den kost gaven, in dien benauwden oorlogstijd, terwijl zij geene
inkomsten had. Zie : Scabinale protocollen der stad Antwerpen, 1585, s-ub Kieffelt
$ Boghe, vol. I, fol. 199.
1 Emmakuel Neeffs : Histoire de la peinture et de la sculpture d Malïnes, Gand,
1816, torn. I, p. 149.
- Deze Michiel werd insgelijks schilder. Hij woonde in 1607 en 1611 te Mechelen,
waar hij begraven werd op 2 September 1616, nalatende als weduwe Maria Sillevoorts
en als kinderen Michiel en Matthijs van Coxcyen. De eerste dezer gebroeders werd insge-
lijks schilder. Cuno van Coxcyen was op 28 Maart 1607 nog minderjarig.