Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0660

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
648

Het voorzitterschap der Sint Lucas gilde

man, die de laatste het ambt van Hoofd-Deken bekleed had.
Toen Adriaan van Stalbemt het eerste jaar als Opper-Deken
aftrad, werd hij nochtans door Cornelis de Vos, die hem ver-
ving, niet aangesteld als voorzitter, voorganger en voorspre-
ker der Schilders-Kamer. In zijne plaats werd de Fluweelen
Breughel tot die waardigheid verheven. In andere tijden hadde
men gewis niet zoo nauw gezien; maar, nu de voorzitters-
zetel der Sint Lucasgilde een wezentlijke eeretroon was ge-
worden, kon van Stalbemt het niet verkroppen, zoo maar
gladweg over het hoofd te worden gezien. Op 8 Augustus 1620
diende hij desaangaande eene klacht in bij het Magistraat,
hetwelk oogenblikkelijk gebood, dat hij, als laatstafgetreden
Deken, het voorzitterschap bekleeden moest. Niet zoodra ont-
ving Jan Breughel daarvan kennis, of ook hij verklaarde den
Wethouderen, dat slechts hem het voorzitterschap toekwam,
omdat hij veel langer Ouderman was dan van Stalbemt, —
en om verscheidene andere redenen, die hij verzocht te onder-
zoeken. De Stad, welke door al dit geharrewar voor en tegen
radeloos was, benoemde den Burgemeester Jan van Stembor
en den Pensionaris Jacob Roelants, om met het gansche be-
stuur der Sint Lucasgilde over de kwestie te beraadslagen. Den
i5n September 1620 werd er ambtelijk beslist, dat de Hoofd-
Deken het recht zou behouden uit den Ouden Eed eenen
Ouderman te kiezen als Voorzitter der vergaderingen.
Jan Breughel, die aldus den voorzitterszetel innam, Cornelis
de Vos en Jan van Meurs, die hem als Dekens ter zijde ston-
den, waren van gevoelen, dat de inkomsten der Schilders-
Kamer al te ontoereikend werden. Sedert de verordening
van 24 Februari 1561 betaalde men nu nog altoos onveran-
derlijk als inkomgeld 26 gulden, waarvan er dan nog
 
Annotationen