Vereering van Quinten Matsijs 651
namen daar met genoegen die reeks van meesterstukken in
oogenschouw. Daar zij zoowel kunstkenners, als kunstmin-
naars waren, trof hen vooral een M ariabeeld van Quinten
Matsijs. Zij lieten den eigenaar wel gevoelen, dat het Hunne
Hoogheden zeer behagen zou dit paneeltje in hun bezit te
krijgen. Van der Geest hield nochtans zoo stevig aan zijnen
Quinten Matsijs, dat hij hier den dooveman speelde en den
Aartshertogen geenszins wilde aangenaam zijn ten koste van
zijnen kunstschat. Bij ons Magistraat voeren Albert en Isabella
toen beter. Wanneer zij den 2~/n derzelfde maand de stad
verlieten, bood de Pensionaris Joos de Weerdt den Aartshertog
vier tafereelen aan, met deze toespraak :
<* Doorluchtige Heer,
« De Magistraten dezer stad, die U allernederigst de handen
kussen, bieden U deze vier schilderijen, wonderbaar gemaald
door de hand van den schilder Brenghel, hier tegenwoordig.
De Heeren smeeken Uwe Doorluchtigheid de geringheid der
gift niet in aanmerking te nemen, maar haar met welgevallen te
aanvaarden, als blijk der verkleefdheid, met welke zij in alle
omstandigheden zullen trachten Uwe Doorluchtige Hoogheid
te behagen en te dienen. »
Dit geschenk was geenszins zoo nederig als de Pensionaris
wel voorgaf. De Stad betaalde voor die vier paneeltjes
2039 gulden en 3 stuivers. Wetende hoezeer de gewrochten
der Antwerpsche kunstenaars aan Albert en Isabella behaag-
den, schonk het Magistraat hun nadien nog twee andere puik-
stukken : de Vijf Zinnen verbeeldende, waaraan twaalf
onzer voornaamste Meesters hun talent leenden. De Fluwee-
namen daar met genoegen die reeks van meesterstukken in
oogenschouw. Daar zij zoowel kunstkenners, als kunstmin-
naars waren, trof hen vooral een M ariabeeld van Quinten
Matsijs. Zij lieten den eigenaar wel gevoelen, dat het Hunne
Hoogheden zeer behagen zou dit paneeltje in hun bezit te
krijgen. Van der Geest hield nochtans zoo stevig aan zijnen
Quinten Matsijs, dat hij hier den dooveman speelde en den
Aartshertogen geenszins wilde aangenaam zijn ten koste van
zijnen kunstschat. Bij ons Magistraat voeren Albert en Isabella
toen beter. Wanneer zij den 2~/n derzelfde maand de stad
verlieten, bood de Pensionaris Joos de Weerdt den Aartshertog
vier tafereelen aan, met deze toespraak :
<* Doorluchtige Heer,
« De Magistraten dezer stad, die U allernederigst de handen
kussen, bieden U deze vier schilderijen, wonderbaar gemaald
door de hand van den schilder Brenghel, hier tegenwoordig.
De Heeren smeeken Uwe Doorluchtigheid de geringheid der
gift niet in aanmerking te nemen, maar haar met welgevallen te
aanvaarden, als blijk der verkleefdheid, met welke zij in alle
omstandigheden zullen trachten Uwe Doorluchtige Hoogheid
te behagen en te dienen. »
Dit geschenk was geenszins zoo nederig als de Pensionaris
wel voorgaf. De Stad betaalde voor die vier paneeltjes
2039 gulden en 3 stuivers. Wetende hoezeer de gewrochten
der Antwerpsche kunstenaars aan Albert en Isabella behaag-
den, schonk het Magistraat hun nadien nog twee andere puik-
stukken : de Vijf Zinnen verbeeldende, waaraan twaalf
onzer voornaamste Meesters hun talent leenden. De Fluwee-