Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0711

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Zijn strepen naar onafhankelijkheid

blijk van zijn vroegtijdig streven naar onafhankelijkheid.
Het zegt duidelijk, dat hij meende, na de lessen van Meester
van Balen, er geene andere meer noodig te hebben. Antoon
had toen -zelf reeds leerlingen , onder andere Herman
Servaes, die, naar zijne eigene getuigenis, eenige der gemelde
Apostelen moest kopiëeren, waarna van Dijck ze hertoetste
en voltooide, gelijk de groote Meesters dit deden, als zij
overlast waren van bestellingen. Dezelfde leerling getuigde ook
« dat hij, in den tweelfjarigen trevis tusschen Sijne Coni&ck-
lijcke Majesteyt van Spagniën ende de Heeren Staeten van
Hollant, » dus tusschen 1609 en 1621, zijnen meester Antoon
van Dijck «eenen droncken Silenus » zag malen,
welke thans nog in het Brusselsche museum is uitgestald.
Dit is weder een bewijs, dat onze Antoon zich nog altoos niet
onder de leiding ging stellen van het gevierd opperhoofd der
Antwerpsche schilders. Het was of van Dijck het volle be-
wustzijn had van zijn eigen ingeboren talent en daarom den
rechtstreekschen invloed vermeed, welken de ieder beheer-
schende Rubens op hem zou uitoefenen. Ook lag het in des
jongelings natuur te streven naar vrijheid en vroegtijdig voor
zijn onafhankelijk bestaan te zorgen. Den 3n December 1616,
wanneer Antoon nog geene achttien jaren telde, zond hij reeds,
in eigen naam, een vertoog aan de Wethouders zijner stad,
om duchtig te klagen over zijne voogden-schoonbroeders, die
hem de erfenis zijner grootmoeder niet wilden aftellen. On-
danks zijne minderjarigheid, gaf ons Magistraat hem oorlof
om zijne voogden te dwingen voor commissarissen der Stad
rekenschap te geven. Daarmee nog niet te vreden, trad hij,
den i3n September 1617, ook nog op als beschermer en
verdediger zijner « broeders ende susters, oock minderjarich
 
Annotationen