Er asm Quellin
787
gilde kwam. Zijne moeder, Elisabeth van Uden, was integen-
deel een meisje onzer stad. Vader Quellin beitelde weldra
voor onze kerken en voor de stedelijke Regeering, zoodat hij
goede zaken maakte. Hij werd eigenaar van'twee huizen en
kon dus zijne zes kinderen het beste onderwijs laten genieten.
Daarna vormde hij zijne drie zonen tot kunstenaars. Erasm,
zijnen eerstgeborene, zullen wij eenen uitstekenden schilder
zien worden; Artus werd de grootste onzer beeldhouwers,
de schepper van het, Amsterdamsen stadhuis ; Huibrecht een
befaamd plaatsnijder; en eene der dochters, Cornelia Quellin,
zou zich in den echt verbinden met Peter Verbrugghen, eenen
anderen vermaarden Antwerpschen beeldhouwer. Erasm
Quellin, met wien wij ons thans alleen kunnen bezighouden,
mocht zijne literarische studiën zoo verre voortzetten, tot hij
den graad van meester in de wijsbegeerte verwierf. 1 Tevens
bezat de jongen de gave der dichtkunst; want hij schreef een
vloeiend en geestig gedicht « Tot lof van Mr Cornelis de Bie,»
die nochtans het vers zoo onbarmhartig rabraakte. Echter
deed Erasm in het werkhuis zijns vaders zooveel liefde
voor de kunst op, dat hij de pen tegen het penseel verwisselde.
Zijn eenige meester in het schilderen was Peter Pauwel Ru-
bens. 2 De voor de kunst begaafde en geletterde jongeling moet
den geleerden Oppermeester hartelijk welkom zijn geweest.
1 Onder zijn portret, naar zijne eigene teekening door Peter de Jode II gesneden,
staat gedrukt : Erasmus Quellinius, né d'Anvers Van 1607, le 19 Novembre, il at été dis-
ciple de Monsieur P. P. Rubens, eslant premièrement devenu maistre dedans la Philo-
sophie, il et ausi dans la Peinture devenu un maistre excellent, si bien en grand que en
petit, et il se entend fort bien a la perspective, et il est un grand dasseignateur et
Archilecte.
- De Kataloog van ons museum beweert, dat Erasm Quellin ten jare 1633-34 in leer
ging bij Jan Baptist Verhaegen. Dit is eene dwaling, ontstaan door eene verkeerde le-
zing in den Liggere der Sint Lucasgilde, waaruit blijkt, dat de bedoelde Jan Baptist
Verhaegen zelf eerst leerling werd, toen Erasm Quellin zijn vrijmeesterschap bekwam.
787
gilde kwam. Zijne moeder, Elisabeth van Uden, was integen-
deel een meisje onzer stad. Vader Quellin beitelde weldra
voor onze kerken en voor de stedelijke Regeering, zoodat hij
goede zaken maakte. Hij werd eigenaar van'twee huizen en
kon dus zijne zes kinderen het beste onderwijs laten genieten.
Daarna vormde hij zijne drie zonen tot kunstenaars. Erasm,
zijnen eerstgeborene, zullen wij eenen uitstekenden schilder
zien worden; Artus werd de grootste onzer beeldhouwers,
de schepper van het, Amsterdamsen stadhuis ; Huibrecht een
befaamd plaatsnijder; en eene der dochters, Cornelia Quellin,
zou zich in den echt verbinden met Peter Verbrugghen, eenen
anderen vermaarden Antwerpschen beeldhouwer. Erasm
Quellin, met wien wij ons thans alleen kunnen bezighouden,
mocht zijne literarische studiën zoo verre voortzetten, tot hij
den graad van meester in de wijsbegeerte verwierf. 1 Tevens
bezat de jongen de gave der dichtkunst; want hij schreef een
vloeiend en geestig gedicht « Tot lof van Mr Cornelis de Bie,»
die nochtans het vers zoo onbarmhartig rabraakte. Echter
deed Erasm in het werkhuis zijns vaders zooveel liefde
voor de kunst op, dat hij de pen tegen het penseel verwisselde.
Zijn eenige meester in het schilderen was Peter Pauwel Ru-
bens. 2 De voor de kunst begaafde en geletterde jongeling moet
den geleerden Oppermeester hartelijk welkom zijn geweest.
1 Onder zijn portret, naar zijne eigene teekening door Peter de Jode II gesneden,
staat gedrukt : Erasmus Quellinius, né d'Anvers Van 1607, le 19 Novembre, il at été dis-
ciple de Monsieur P. P. Rubens, eslant premièrement devenu maistre dedans la Philo-
sophie, il et ausi dans la Peinture devenu un maistre excellent, si bien en grand que en
petit, et il se entend fort bien a la perspective, et il est un grand dasseignateur et
Archilecte.
- De Kataloog van ons museum beweert, dat Erasm Quellin ten jare 1633-34 in leer
ging bij Jan Baptist Verhaegen. Dit is eene dwaling, ontstaan door eene verkeerde le-
zing in den Liggere der Sint Lucasgilde, waaruit blijkt, dat de bedoelde Jan Baptist
Verhaegen zelf eerst leerling werd, toen Erasm Quellin zijn vrijmeesterschap bekwam.