882 Zegers schilder van den Landvoogd
zeer over Zegers' werk voldaan, dat hij hem verscheidene ge-
wrochten bestelde. Twee jaren later benoemde Fernando hem
ook tot zijnen schilder; want Geeraard Zegers schreef aan
ons Magistraat, « dat sijne conste soo heeft behaeght aen Sijne
Doorluchtichste Hoocheyt den Prince Gardinael, dat hij
bij denselven verdient heeft ende vereert is te wesen sijnen
eyghen schilder ofte pintor de Su Alteza, met machte van
sijn huys te vereeren met Sijne Conincklijcke wapenen, etc.8,
blijckende bij de patenten in forma daervan ghedepescheert
op den 25n Julij 1637. »
Niet enkel onze Vorsten, maar ook ons volk bewonderde
Zegers' talent. Aanvankelijk legde hij zich ook toe op de
volksschildering. Hij maalde halmjfsche groepen van kaart-
spelers of muzikanten, in wier midden hij op de tafel eene
brandende keers haar licht over het gezelschap liet spreiden,
om dus, naar het voorbeeld zijner Italiaansche lievelings-
meesters, sterke klaarte- en schaduweffecten te bekomen.
Deze gewrochten hadden echter als schildering een al te
bepaald uitheemsch voorkomen, om de goedkeuring onzer
degelijke kunstkenners te verwerven. Zegers, die een goed
teekenaar en behendig penseeier was, erkende, bij zijne
wederkomst te Antwerpen, de zwakheden zijner gewrochten.
Hij liet ons mild Vlaamsen licht zijne zware schaduwen
doorstralen, en begon zijne sombere bleeke kleuren meer leven
en warmte bij te zetten. Toen hij Rubens zijne grootsche
schitterende kerktafereelen op het doek zag tooveren, volgde
hij hem daarin na, terwijl hij tevens den Oppermeester in
helderheid en pracht van koloriet trachtte te evenaren.
Weldra onderscheidden zich Zegers' puik geteekende werken
door rijkdom en bevalligheid van samenstelling, pracht van
zeer over Zegers' werk voldaan, dat hij hem verscheidene ge-
wrochten bestelde. Twee jaren later benoemde Fernando hem
ook tot zijnen schilder; want Geeraard Zegers schreef aan
ons Magistraat, « dat sijne conste soo heeft behaeght aen Sijne
Doorluchtichste Hoocheyt den Prince Gardinael, dat hij
bij denselven verdient heeft ende vereert is te wesen sijnen
eyghen schilder ofte pintor de Su Alteza, met machte van
sijn huys te vereeren met Sijne Conincklijcke wapenen, etc.8,
blijckende bij de patenten in forma daervan ghedepescheert
op den 25n Julij 1637. »
Niet enkel onze Vorsten, maar ook ons volk bewonderde
Zegers' talent. Aanvankelijk legde hij zich ook toe op de
volksschildering. Hij maalde halmjfsche groepen van kaart-
spelers of muzikanten, in wier midden hij op de tafel eene
brandende keers haar licht over het gezelschap liet spreiden,
om dus, naar het voorbeeld zijner Italiaansche lievelings-
meesters, sterke klaarte- en schaduweffecten te bekomen.
Deze gewrochten hadden echter als schildering een al te
bepaald uitheemsch voorkomen, om de goedkeuring onzer
degelijke kunstkenners te verwerven. Zegers, die een goed
teekenaar en behendig penseeier was, erkende, bij zijne
wederkomst te Antwerpen, de zwakheden zijner gewrochten.
Hij liet ons mild Vlaamsen licht zijne zware schaduwen
doorstralen, en begon zijne sombere bleeke kleuren meer leven
en warmte bij te zetten. Toen hij Rubens zijne grootsche
schitterende kerktafereelen op het doek zag tooveren, volgde
hij hem daarin na, terwijl hij tevens den Oppermeester in
helderheid en pracht van koloriet trachtte te evenaren.
Weldra onderscheidden zich Zegers' puik geteekende werken
door rijkdom en bevalligheid van samenstelling, pracht van