946
Domien van Beselaer
Peter Claessens en Jozef Lamorlet, verklaarden op 12 No-
vember, dat zij eenige eigenhandige schilderijen van Domien
van Beselaer hadden onderzocht en dat hij, « met sijne schil-
derconste alleen, bekwaem genoeg was, om niet alleen
sijn selven, maer oock eene treffelijcke familie wel te
mainteneren en te onderhouden. » De hier geprezen gewroch-
ten zijn zoek geraakt; maar van lateren tijd bestaan er nog
twee groote tafereelen van onzen schilder. Het eene de
Voetwassching van Kloosterlingen, geteekend :
Capiteyn van Beselaer fecit, hangt in den beuk der kerk van
Hoboken. Het andere : Sint Augustinus omringd door
Engelen, terwijl hij den Regel zijner Orde aan twee
Zwartzusters biedt, geteekend : Dominicus van Beselaer,
fecit, 27 Mei 1687, hangt in het klooster der Zwartzusters te
Antwerpen.
Van zoodra onze schilder in Antwerpen was weergekeerd,
verliefde hij er op Maria Louisa du Pre, eene minderjarige
rijke weeze van eenen brouwer. Hare voogden, de schilders
Ferdinand van Apshoven II en Balthazar Boel, dwarsboomden
die liefde zooveel zij konden, ondanks de acht en dertig-jarige
minnaar pochte, dat hij Italië en Frankrijk bezocht had en het
gemeld getuigschrift zijner bekwaamheid toonde. Het op den
kunstenaar verslingerd meisje werd in het klooster der Luyt-
hagen gestoken; maar van Beselaer wist haar daaruit op te
lichten en alras wenschten hare toezichters, dat zij maar ten
spoedigste trouwde. Dit geschiedde op den in Februari 1676
enden nn October daarna verheugde zich onze schilder
in de geboorte eener dochter. Den 2811 Augustus van ditzelfde
jaar werd Domien van Beselaer tot kapitein der burgerwacht
verkoren. Een viertal maanden later verloor hij zijne gade;
Domien van Beselaer
Peter Claessens en Jozef Lamorlet, verklaarden op 12 No-
vember, dat zij eenige eigenhandige schilderijen van Domien
van Beselaer hadden onderzocht en dat hij, « met sijne schil-
derconste alleen, bekwaem genoeg was, om niet alleen
sijn selven, maer oock eene treffelijcke familie wel te
mainteneren en te onderhouden. » De hier geprezen gewroch-
ten zijn zoek geraakt; maar van lateren tijd bestaan er nog
twee groote tafereelen van onzen schilder. Het eene de
Voetwassching van Kloosterlingen, geteekend :
Capiteyn van Beselaer fecit, hangt in den beuk der kerk van
Hoboken. Het andere : Sint Augustinus omringd door
Engelen, terwijl hij den Regel zijner Orde aan twee
Zwartzusters biedt, geteekend : Dominicus van Beselaer,
fecit, 27 Mei 1687, hangt in het klooster der Zwartzusters te
Antwerpen.
Van zoodra onze schilder in Antwerpen was weergekeerd,
verliefde hij er op Maria Louisa du Pre, eene minderjarige
rijke weeze van eenen brouwer. Hare voogden, de schilders
Ferdinand van Apshoven II en Balthazar Boel, dwarsboomden
die liefde zooveel zij konden, ondanks de acht en dertig-jarige
minnaar pochte, dat hij Italië en Frankrijk bezocht had en het
gemeld getuigschrift zijner bekwaamheid toonde. Het op den
kunstenaar verslingerd meisje werd in het klooster der Luyt-
hagen gestoken; maar van Beselaer wist haar daaruit op te
lichten en alras wenschten hare toezichters, dat zij maar ten
spoedigste trouwde. Dit geschiedde op den in Februari 1676
enden nn October daarna verheugde zich onze schilder
in de geboorte eener dochter. Den 2811 Augustus van ditzelfde
jaar werd Domien van Beselaer tot kapitein der burgerwacht
verkoren. Een viertal maanden later verloor hij zijne gade;