Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1011

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Hij hertrouwt met Isabella de Fren

999

behield dus nu nog vier kinderen : David, oud achttien jaar
en in 's vaders werkhuis tot schilder opgegroeid; Cornelia,
oud zestien jaar, welke spoedig de vrouw van Jan Erasm
Quellin zou wezen; Antoon, het petekind van den Gentschen
Bisschop Antonius Triest, oud acht jaar, die het minderbroe-
dershabijt zou aantrekken, en Leopold, oud drie jaar, die
voor advocaat studeeren en secretaris der stad Vilvoorde zou
worden. Ten minste twee dezer kinderen hadden nog de zorgen
eener moeder noodig,en Teniers was wijs genoeg hun die maar
ten spoedigste te bezorgen. Reeds op 21 Öctober i656 trad hij
in de Koudenbergkerk over den grafsteen zijner gade, om er te
gaan hertrouwen met Isabella de Fren, twee en dertig-jarige
dochter van Andries de Fren, Secretaris van den Raad van
Brabant, en van Anna Maria van Monfort.

Den i6n Juli 1656 werd Don Juan, de bastaard van
Koning Philips IV, te Brussel, als nieuwe Landvoogd gehul-
digd, en aanstonds mocht Teniers zich « constschilder van de
Camer van Siine Hoocheyt Don Juan van Oostenrijck »
noemen. Die titel verschafte onzen kunstenaar weer veel
eer en milde geldbronnen, en zoo deed hij dapper voort-
bouwen aan zijne nieuwe prachtwoning, voor welke hij acht
dagen vóór zijn huwelijk nog een aanpalend huis met hof
kocht. Nu hij in den echt vereenigd was met de dochter des
geadelden Secretaris van den Raad van Brabant, stak Teniers
zich weer in het hoofd, dat ook hij tot edelman moest erkend
worden. Thans dacht hij het niet meer voldoende te beweren,
dat de Teniersen te Ath edel waren en een blazoen droegen.
Van zijnen Antwerpschen moederlijken grootvader wilde hij
insgelijks een.cn betitelden man maken. Met dit inzicht schreef
hij den i6n Januari 1657 aan ons Magistraat :
 
Annotationen