DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1043
Jan Peter van Bredael I io3i
meester was, deed hij eene reis naar Italië, en eerst in 1680
werd hij bij onze Schilders-Kamer aanvaard. Zijne werken,
welke zich in de museums bevinden, zijn : een Gezicht
van Scheveningen met Figuren, te Turijn; een I ta-
liaansch Landschap met Gebouwen en dansende
Landlieden, en eene Markt met Volk in een Ita-
liaansch Landschap, beide geteekend : «7. P. van
'Bredael, te Stockholm.
Deze zedenschilder huwde den 11n Januari 1680 Joanna
Pinseel ; doch zij overleed reeds in Februari 1687. In dit
zelfde jaar hertrouwde hij, op den i2n Juli, met Joanna Catha-
rina Huybrechts. Er werden zeven dochters en vier zonen
uit hen geboren. Om in zijn bestaan te voorzien, dreef van
Bredael ook handel in schilderijen. Daarom bevond hij zich
den 1211 October 1685 te Londen, waar hij zaken deed met
Jan Goedaert. Zelfs speelde hij hertoetser; want den 22n Octo-
ber 1698 betaalde ons Magistraat hem 12 gulden « voor over-
schilderen ende accomoderen van het schouwstuck in het
Collegie van mijne Heeren. » Met dit alles maakte onze
schilder-koopman zulke goede zaken, dat hij de geldschieter
werd der Sint Lucasgilde, van welke hij op 19 September
1689 Deken werd verkoren. Tevens was hij toen reeds sedert
28 Mei 1680 kapitein der burgerwacht, w^elk ambt hij in 1729
overliet aan zijnen zoon Karei Lodewrijk. Jan Peter van
Bredael I woonde eerst in de Joden- en vervolgens in de
Huidevettersstraat. Den in Februari 1712 kocht hij het huis
nummer 42 op de Meir. Nadat zijne vrouw den 1911 Novem-
ber 1716 was begraven, nam de oude kunstenaar zijne tafel
en nachtverblijf in de nog bestaande afspanning Sint Antonius
op de Schoenmarkt, alwaar hij ook overleed. Hij werd den
ion Maart 1745 in de hoofdkerk begraven.
meester was, deed hij eene reis naar Italië, en eerst in 1680
werd hij bij onze Schilders-Kamer aanvaard. Zijne werken,
welke zich in de museums bevinden, zijn : een Gezicht
van Scheveningen met Figuren, te Turijn; een I ta-
liaansch Landschap met Gebouwen en dansende
Landlieden, en eene Markt met Volk in een Ita-
liaansch Landschap, beide geteekend : «7. P. van
'Bredael, te Stockholm.
Deze zedenschilder huwde den 11n Januari 1680 Joanna
Pinseel ; doch zij overleed reeds in Februari 1687. In dit
zelfde jaar hertrouwde hij, op den i2n Juli, met Joanna Catha-
rina Huybrechts. Er werden zeven dochters en vier zonen
uit hen geboren. Om in zijn bestaan te voorzien, dreef van
Bredael ook handel in schilderijen. Daarom bevond hij zich
den 1211 October 1685 te Londen, waar hij zaken deed met
Jan Goedaert. Zelfs speelde hij hertoetser; want den 22n Octo-
ber 1698 betaalde ons Magistraat hem 12 gulden « voor over-
schilderen ende accomoderen van het schouwstuck in het
Collegie van mijne Heeren. » Met dit alles maakte onze
schilder-koopman zulke goede zaken, dat hij de geldschieter
werd der Sint Lucasgilde, van welke hij op 19 September
1689 Deken werd verkoren. Tevens was hij toen reeds sedert
28 Mei 1680 kapitein der burgerwacht, w^elk ambt hij in 1729
overliet aan zijnen zoon Karei Lodewrijk. Jan Peter van
Bredael I woonde eerst in de Joden- en vervolgens in de
Huidevettersstraat. Den in Februari 1712 kocht hij het huis
nummer 42 op de Meir. Nadat zijne vrouw den 1911 Novem-
ber 1716 was begraven, nam de oude kunstenaar zijne tafel
en nachtverblijf in de nog bestaande afspanning Sint Antonius
op de Schoenmarkt, alwaar hij ook overleed. Hij werd den
ion Maart 1745 in de hoofdkerk begraven.