Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1111

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Jan van Kessei I 1099

in 1645, dus op zijn negentiende jaar, in den Liggere der Sint
Lucasgilde geschreven als meesterszoon en bloemschilder.
Eventwel was hij vooral dierenschilder. De Bie getuigt dit
breedvoerig in het handschriftelijk bijvoegsel aan zijn boek
het Gulden Cabinet. Hij zegt: « Desen Joannes van Kessei,
geboren binnen de stadt van Antwerpen en Capiteyn der
borgerlijcke wacht aldaer, is soo ervaren in de schilderconst
door sijne wonderlijcke affbeldinghe van vogels, viervoetighe
en cruypende gedierte in het cleyn, dat de natuer geen hooger
volmaecktheyt in 't leven derselver gedierten gestort heeft oft
het wort van hem door 't penseel in de schilderconst ontdeckt
en als het leven voortsgebracht, jae, dat meer is, deaerdicheytdie
desen vernuften van Kessei daer in te voorschijn brencht, soo
in netticheyt, suyverheyt en scherpsichticheyt en is met een
penne qualijck te beschrijven noch qualijck voor alle aen-
schouwers te gelooven, datter sulcke wanschapen schepsels
door de natuer connen voortsgebrocht worden : soo dat men
al het gene Plinius en andere natueralisten daer van hebben
geschreven, in sijn schilderijen natuerelijck en wesentlijck
sien can. Hier aff geven getuygenis sekervier besondere const-
stucken afbeldende de vier deelen des werelts, te weten :
Europa, Asia, Africa ende America, in sulcker voeghen dat hij
elck gedeelte van de werelt verciert heeft niet alleen met de
voornaemste hooftsteden der Coninckrij eken die daer in gelegen
sijn, gelijck het Coninckrijck van Spanien heeft de hooftstadt
Madrid ; Engelandt de stadt van Londen; Vranckrijck de
stadt van Parijs : Torckijen Constantinopelen; Italiën Roo-
men; Duytslandt de stadt Weenen ende soo voorts ; maer het
wonderlijckste van al en het gene seer aenmerekens weerdich
is, dat elck Rijck mede brenght en afbeldt de seltsaemheyt
van sijn vruchten en beesten, soo van het pluym- als viervoe-
 
Annotationen