Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0463

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
De Flmveelen Brenghel

bisschop Federigo Borromeo, voor wien onze meester de
Vier Elementen en andere tafereelen maalde, welke nu
nog te Milaan in de Ambrosiaansche Bibliotheek prijken.
Toen, den 6° Augustus 1623. Breughels laatste kind gedoopt
moest worden, aanvaardde Kardinaal Borromeo daarvan het
peter- en onze Vorstin 1 sabel la het meterschap. Dit was stellig
het hoogste blijk van vertrouwelijke genegenheid, dat deze
doorluchtige personen den kunstenaar konden bewijzen.

Onze vlijtige meester was middelerwijl zoo rijk als geacht
geworden. Bij het groot en prachtig huis, dat hij onbelast
bewoonde, kocht hij, op 8 Januari 1609, er nog een ander,
terwijl hij zich in de jaren 1613, 1614, 1618 en 1619 nog
vele aanzienlijke renten, benevens vier huizen, aanschafte.
Op éen klein huis na, bleven al deze eigendommen in zijn
bezit gedurende zijn gansche leven. Den gn Maart 1619
kocht hij, in de Arembergstraat, nog een schoon groot huis,
« den Bock, - 1 dat vroeger twee woningen uitmaakte, en nu
vele ruime vertrekken en eenen fraaien hof bezat. Hij ont-
hief dit van al de renten, waarmee het beiast was, en in dien
Zomer koos hij het tot zijne woning, na het allerprachtigst
gestoffeerd en er eene verzameling van schilderijen der voor-
name Meesters ingericht te hebben. Vóór zijn . huis, aan de
straat, deed onze kunstenaar eene steenen leen en banken
plaatsen, wat slechts voornamen heeren was geoorloofd. Signor
Jan Breughel had de gewoonte zich in zijde of fluweel uit te
dossen, waarom ons volk hem in de wandeling « den Flu-
weelen Breughel » noemde. Ook onder de kunstmakkers

1 Dit nieuwe en laatste woonhuis van Jan Breughel bevond zich naast den westhoek
der Aremberg- en Sint Martensstraat, en draagt thans nummer 17. Zie ook : Scabinale
protocollen der stad Antwerpen, i619, vol. I, fol. 83, en vol. V, fol. 80.
 
Annotationen