Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0144

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
l32

« De ^o//e z^<3w Cleve »

schilderijen voorgesteld, en de Vlaamsche tafereelen werden
van de hand gewezen. Dit krenkte onzen kunstenaar zoo
diep, dat hij onbezonnen uitvoer tegen Engelands hofschilder.
In blinde verontwaardiging « scholt hij hem een hoogh-
moedigh sot, die van geen goede Meesters yet met allen
hiel ; » en hij snauwde den waardigen Moor nog toe : « het
waer beter hy nae Utrecht ginghe, zijn vrouwe van den
Canonicken bewaren, en derghelijcke lasterlijcke woorden. »
Toen de beleedigde man dreigend toeschoot, kroop de ont-
hutste van Cleve sidderend onder tafel en lachte akelig. De
overtuiging, dat een Vlaamsche schilder moest onderdoen
voor eenen Italiaanschen, had zijnen kunstenaarstrots zoo
bloedig gekwetst, dat hij er krankzinnig was van geworden.

De rampzalige verniste zijne kleederen, mantel en hoed,
en liep zoo glimmend langs de straten. Zijne paneelen be-
schilderde hij ook langs den achterkant, « omdat men, zeyde
hy, als se omgekeert stonden, even wel wat sien soude. »
Zijne vroeger gemaalde tafereelen zocht hij op, om ze, zoo hij
beweerde, te verbeteren. Maar hij « verdorf al den hoop, dat
een groot jammer was, dat hy soo schoone dinghen en heer-
lijcke const te schande maeckte. » Den ion November 1540
lag hij, in zijn huis « het Exterken, » te zieltogen; en, in dien
naren stond, herkreeg hij nog voor eenige oogenblikken de
helderheid van zijnen geest, om de toekomst zijner bastaard-
dochter te verzekeren.' De kunstenaar Peter Coecke van Aelst,
was getuige bij dit testament en hij sloot voor eeuwig de oogen
van den eens zoo talentvollen schilder, welke sindsdien in onze
kunstgeschiedenis onbarmhartig geboekt staat als « de zotte
van Cleve. »

Protocollen van den notaris Zeger sHertoghen, d540-43.
 
Annotationen