Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0156

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
144

Laatste fijner werken

langdurige processen lag, zag hij zich verplicht verscheidene
stukken van den grooten tuin, die aan zijn huis paalde, tot
geld te maken. Toen zijn buurman hem, in September 1566,
belette zijn afgebroken achterhuis herop te bouwen, was onze
Jan Matsijs genoodzaakt buitenshuis te vluchten met ver-
scheidene zijner schilderijen, die hij nog niet aan den man
had kunnen brengen. 1

Niettemin had hij toen toch eene zekere befaamdheid
verkregen. De stad Antwerpen kocht verscheidene zijner
tafereelen, om te prijken op het stadhuis in de groote zaal of
Staten-Kamer, alwaar gewoonlijk onze voornaamste Meesters
door hunne beste gewrochten waren vertegenwoordigd. In
dien tijd van verval werd de ontaarde Jan Matsijs dus toch
ook nog tusschen de goede Meesters gerekend. Zijn laatstge-
noemd werk uit ons museum en zijne Genezing van
Tobias," welke zich daar insgelijks bevindt, getuigen noch- .
tans, dat hij in zijnen laatsten tijd maar luttel aanspraak
mocht maken op den titel van Vlaamschen schilder. Zijn
verbleekt palet verschafte hem dan ook ter nauwernood
middelen van bestaan. Terwijl zijne gade in 1569 en ook
nog in 1570 « bij Diest op heure goederen » 3 was, belastte
hij te Antwerpen zijnen eenigen eigendom met rent op rent;
en, wanneer hij in November 1571 voor het Magistraat

1 Requestboeck der stad Antwerpen, 1566, fol. 175.

- Het draagt nummer 252 en is onderteekend : Joannes Massiis pingebat 1564. —
In het museum van Brussel en in museums van het buitenland, bevinden zich nog ver-
scheidene tafereelen van Jan Matsijs , die wij onnoodig achten hier op te geven,
daar de lezer dezen Meester reeds genoegzaam beoordeelen kan in de werken, die wij van
hem in onze stad zelve hebben aangeduid. De Antwerpsche plaatsnijder Alexander Voet,
de oude, bezat ook « Een Kindeken Vanitas met een Doodtshooft van Jan Matsijs.

3 Onder andere had zij van hare ouders eene hoeve geërfd te Moelstede, bij Diest.
Zie : Scabinale protocollen der stad Antwerpen, 1510, sub Grapheus $ Asseliers, vol 7,
fol. 113 v°.
 
Annotationen