Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0956

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
944

Jan Erasm Quellin schilder des Keilers

ingekocht. Onze gehuwden gingen dit huis aanstonds bewo-
nen en verheugden zich daar in de geboorte van elf kinderen.
Niet een dezer beoefende het vak des vaders, die toch de
leermeester werd van achttien jonge kunstenaars. Te midden
zijner werkzaamheid werd meester Quellin aan het Hof van
Duitschland ontboden, om er Keizer Leopold I en diens
gemalin te konterfeiten, terwijl hij er ook het paleis met ver-
scheidene zijner tafereelen mocht versieren. Toen de vereerde
kunstenaar in Antwerpen wederkeerde, noemde hij zich
« constschilder van de Camer van Zijne Keyserlijcke Majes-
teyt. » Op 22 Februari 1674 schreef de Gouverneur van ons
Kasteel ook, namens Zijne Koninklijke Majesteit, aan het Ant-
werpsche Magistraat, dat men den kunstschilder Jan Erasm
Quellin, als ingenieur van het Kasteel, voor altoos moest be-
vrijden van het ambt van Wijkmeester, het Dekenschap van
Sint Lucas en al de lasten der burgerwacht. De Stad ver-
leende des Vorsten gunsteling al de voorrechten, doch zonder
die plaats van ingenieur te willen erkennen. Niet dat de
stedelijke Regeering den kunstenaar ongenegen was, integen-
deel. Ten jare 1694 maalde hij nog voor den nieuwen altaar
van ons stadhuis eene schilderij, benevens eenige sieraden,
waarvoor hij 25o gulden ontving, en in 1698 vervaardigde hij in
hetcollegie, boven de portalen, twee schilderijen aan 287 gulden.

In zijn familieleven Avas Quellin niet gelukkig. Hij
geraakte in twist, ja, in proces met zijnen schoonvader, ver-
loor zeven zijner kinderen, en des avonds van den 911 Decem-
ber 1706 zag hij ook zijne duurbare levensgezellinne in Sint
Jacobskerk begraven. Zijne toen nog levende kinderen waren :
Clara Cornelia, begijn te Mechelen; Jan Erasm, priester;
Leopold Ignatius, subdiaken, en Jan Frans, kapitein in dienst
 
Annotationen