Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1041

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Er asm de Bic

1029

werken, welke niet prachtig, maar toch redelijk wel gekleurd
zijn, komen zelden voor. Wij kennen van hem slechts : een
groot IJsfeest op de Schelde, met tal van figuren op den
toegevrozen stroom en op het Kranenhoofd, geteekend :
E. De Bie 1670, in bezit van den heer Ferdinand Goosemans,
te Berchem; het Gezicht der Sint Wille brorduskerk-
straat met hare dreef boomen, waartusschen ruiters rijden, bij
den heer Theodoor van Lerius te Antwerpen, en bij mevrouw
Moons derzelfde stad : de Meir bij Winterdag, met tal van
personen, welke wandelend eenen ridder groeten, die in
eene sneeuwslede rijdt, vergezeld van vier loopende lakeien,
alsook de Meir bij Zomerdag, met wandelaars, die beleefd
buigen voor eenen heer, die in een gansch rood en met zes
paarden bespannen rijtuig zit. Al deze tafereelen dragen den
naam des meesters.

Hij huwde den 2611 Februari 1654 « Catharina Douglas,
dict de Schot, » en zij baarde hem twee dochters en vier
zonen, van welke Frans en Jan Baptist de schilderkunst
beoefenden, doch geene werken tot ons lieten komen.
Den i4n Juni 1675 verleed hun vader, ziek te bed, in zijne
woning, «het Gulden Kruis», nummer 29 op de Schoen-
markt, een testament, en den 1911 derzelfde maand werd
hij met eene zinking in de hoofdkerk begraven.

Ook de van Bredael's, die het palet hielden, waren talrijk.
De eerste dezer kunstenaars was Peter van Bredael, 1 den

1 De naam dezer kunstenaarsfamilie is altoos verschillend geschreven geweest.
Haar eerste schilder stelde, tot na '1657: p. v. b. als handmerk, verklarende niet te kun-
nen schrijven. In de doopakten zijner kinderen leest men zoowel van Breda als van
Bredael; doch, onze meester leerde in zijnen ouden dag lezen en schrijven en dan zette hij
in fraaie letteren zijn handteeken : Peeter van Bredael. Ook zijne zonen teekenden aldus ;
doch zijne kleinzonen schreven weer meestal : van Breda, tot op 30 April 1739, van
ambtswege, in een aantal oude doopakten de naam van Breda, in van Bredael, werd ver-
anderd en de schrijfwijze aldus geregeld,
 
Annotationen