Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1182

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
1170

Willem Ignatius Kerricx

Joannes Baptistabeeld met Engelen, uit witten steen
gehouwen, wordt in den kruisbeuk onzer Sint Jacobskerk
bewonderd. Van zijne moeder erfde de jonge Kerricx de gaaf
der dichtkunst tót zoo verre, dat hij op 18 April 1700 Factor
van den Olijftak werd verkoren en verscheidene tooneelspelen
schreef. Daar de begaafde jongeling ook'eene bijzondere nei-
ging voor de schilderkunst gevoelde, ging hij in het begin van
1702 ter studie bij Godfried Maes. In den winter van 1703
werd Willem Ignatius Kerricx als schilder-beeldhouwer vrij-
meester der Sint Lucasgilde, wier Deken hij werd benoemd
op 9 Juni 1718.

Den 22n Juli 1709 huwde onze Kerricx de doktersdochter
Joanna Maria van Hencxthoven, welke hem drie zonen en
vier dochters schonk. Bijna al deze kinderen waren zwakke
schepseltjes, die korts na hunne geboorte stierven. Hunne
moeder volgde hen in het graf bij den aanvang van 1740.

De drie tafereelen, welke Kerricx ons naliet, bevinden
zich in het Antwerpsen museum. Zij zijn grootsch aangelegd
met fraaie figuren, welke aan den beeldhouwer-schilder doen
denken, doch onharmonisch en dof gekleurd. Het beste dier
gewrochten : Sint Lucas en de Heilige Maagd met
haar Kindeken, schonk onze meester ten jare 1718 aan de
Schilders-Kamer. De twee andere uitgestrekte doeken : de
Aanbidding van het Lam Gods, en het Paaschfee st
in Egypte, maalde hij voor de abdij van Tongerloo.

Buiten de drie gemelde kunstvakken behandelde Kerricx
nog de bouwkunst. Wanneer hij zijne bekwaamheidstitels
moest doen gelden, noemde hij zich altoos « ingenieur-beeld-
houwer. » Als dusdanig herstelde hij van 1735 tot 1737 de
bouwvallige Sinte Walburgiskerk onzer stad. Toen de Prins
Karei van Lorreinen met de Aartshertogin Maria Anna den
 
Annotationen