Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 1 en 2
DOI Artikel:
Een nieuwe muurschildering
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0053

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
45

gedeelte is door 't inkasten van 't gewelf vernield. In 't midden van
't tafereel staat Moeder Maria »in de zon» met het kindeke Jezus
— waarvan ook 't gelaat mooi bewaard is — op den arm. Zij heeft
een scepter in de hand en de kroon met twaalf sterren op 't hoofd,
geheel volgens de Openb. v. Johannes. Aan haar rechterzijde staan
twee heiligen, waarschijnlijk Katharina van Alexandrië, met boek en
lans, en Antonius Eremita met zijn bedelaarsklokje. Aan haar linker-
zijde een figuur, die — op den hoed afgaande — waarschijnlijk een
kardinaal voorstelt. Deze heeft een kruis in de hand. Rechts van
Maria is — hoewel vaag — nog een geknielde figuur te zien en
een spreukband met 't opschrift: Sancta Virgo mater dei ora pro me.
Aan de andere zijde een dergelijke spreukband met.... miserere
mei. Boven de hoofden drie grafschriften.

't Eerste is van 1405 en eindigt met »bit voor die siele».
't Tweede is van 1450 (?) en betreft een vicaris der kerk. 't Derde,
van 1432, een kanunnik.

't Geheel, dat doet denken aan de miniaturen in oude getijde-
boeken, geeft een goed bewijs van de hoogte waarop toenmaals
reeds de kunst in ons vaderland stond.

N. R. Ct. 22 Aug.

Boekbeoordeelinor en - Aankondiging.

F. A. Hoefer, de kerk te Hattem. Arnhem, P. Gouda Quint, 1900.
Uitgegeven door Gclre, Vereeniging tot beoefening van Gel-
dersche geschiedenis, oudheidkunde en recht.

Voor hen, die niet geheel onbekend zijn met wat op oudheid-
kundig gebied in Nederland voorvalt, is het geen geheim, dat aan
den heer Hoefer een groot deel toekomt van de eer, de belangrijke
kerk te Hattem van den ondergang gered te hebben door de vele
verbeteringen, die dit gebouw bij de restauratie in 1894 en 1895
onderging. Het bovengenoemde werk geeft weder een nieuw bewijs
voor zijn liefde voor dit bouwwerk, want niet alleen getuigt het
van een met toewijding bijeenbrengen van alle, zelfs de kleinste
bijzonderheden, welke ook slechts maar in het verwijderdst verband
tot de kerk te brengen zijn, maar zelfs danken wij, volgens het
laatste verslag van Gelre, aan den financieelen steun van den schrij-
 
Annotationen