Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Verslagen van Vereenigingen
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0277

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
271

hals en een rechthoekig opstaand aan den buitenkant geribt oor,
dat geheel ongeschonden opgegraven is.

Het verslag eindigt met de volgende verzuchting over de
Karolingische Kapel: »Omtrent een uitvoering van het raadsbesluit
van 3 Nov. 1900, waarbij een voorstel werd aangenomen om Burge-
meester en Wethouders uit te noodigen om een plan van restauratie
voor de Karolingische Kapel te ontwerpen en aan den Raad over
te leggen, is aan de Commissie niets naders bekend. Zij werd om-
trent een ontwerp of voorbereiding door B. en VV. volstrekt niet
gehoord en veroorlooft zich dus hierbij nogmaals op spoed in deze
zaak die kwalijk uitstel kan lijden, aan te dringen."

Die Haeghe. Bijdragen en Mededeelingen. 's Gravenhage 1902.

Het jaarboek van die Haghe herscheen dit jaar iets later wegens
de drukten voor den feestavond van 14 Februari. Het bevat weder
verschillende belangrijke bijdragen, waarvan wij alleen die, welke het
oudheidkundig gebied betreffen, hier vermelden.

Door Jhr. G. G. Calkoen wordt een uitvoerig overzicht gegeven
over de geschiedenis van het Binnenhof van 1247 tot 1747, aan de
hand van de rekeningen van de rentmeesters van Noord- (nu Zuid-)
Holland en toegelicht met een drietal plattegronden. Door den heer
C. H. Peters wordt een diep gevoeld In Memoriam gewijd aan een
drietal Haagsche grachten, die in 1901 werden gedempt: de Am-
sterdamsche Veerkade, de Stille Veerkade en de Paviljoensgracht.
Hij schetst hierin uitvoerig de geschiedenis der Haagsche grachten,
vroeger de groote verkeersaderen, die zoo'n eigenaardig cachet gaven
aan de Hollandsche steden. Doch zelden hebben de beheerders van
openbare werken oog voor het schilderachtige mooi der oude stads-
gedeelten. De al of niet juist geziene eischen van hygiëne en ver-
keer worden luid verkondigd voor het verdwijnen der grachten en
hooge bruggen en men denkt er niet aan, dat met elke gedempte
gracht en elke platgelegde boogbrug iets verdwijnt uit het stede-
leven, dat niet te vergoeden is door het door de eentonige straten
geboden gemakkelijker verkeer. De heer Peters houdt een warm
pleidooi voor het behoud van het oude stedeschoon, dat wij gaarne
ter lezing aanbevelen aan allen, die over nieuwe dempingsplannen
te beslissen krijgen.
 
Annotationen