Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 1 en 2
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Artikel:
Korte Mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0079

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
7i

In het 70ste verslag van het Friesch Genootschap zijn enkele
vóór-romeinsche terpoudheden afgebeeld.

Nu de stelling, dat de terpen »n'ont guère été étudiés méthodique-
ment jusqu'ici." In het geheel niet, dat is mij te kras gezegd. De ter-
pen, die afgegraven worden, ontvangen geregelde bezoeken vanwege
de directie van het Friesch Genootschap (Friesch Museum) te Leeu-
warden. Dan wordt aangeteekend hoe de aangekochte oudheden
gevonden zijn en hetgeen er zich verder op de terp voordoet, aan
paalwerk, putten, enz. Vooral in de laatste jaren wordt dit gepu-
bliceerd in de verslagen en men weet nu zoo langzamerhand, dat
de terpen reeds bewoond werden vóórdat ze de tegenwoordige
hoogte hadden. Dit bewijzen de talrijke houten putten, die niet
veel uitsteken boven het omringende maaiveld en de omstandigheid,
dat de oudheden bijna altijd op groote diepte, vooral in eene karak-
teristieke zwarte aardlaag worden aangetroffen. Eerst later, waar-
schijnlijk tengevolge van veranderde watertoestanden, zijn de ter-
pen verhoogd tot vluchtheuvels.

Dan worden er aan de terparbeiders, enz. toegangskaarten
voor het Friesch Museum verstrekt, waarop onder meer gedrukt
is, dat men de directie van het Museum terstond, des noods
per telegram, moet waarschuwen, als er iets belangrijks gevonden
wordt: b.v. geraamten met bijgaven, opdat men alles ongerept kunne
photografeeren. De onkosten worden natuurlijk behoorlijk vergoed.

De modderschippers en terpgravers zijn zeer gesteld op
deze kaarten, waarop zij hunne gehecle familie kunnen introdu-
ceeren en dikwijls ziet men een terpschipper met zijne vrouw
door het museum zwalken, totdat ze alles gelezen hebben, wat
er aan bijschriften te lezen valt. Zoo krijgen ze respect voor oud-
heden of liever begrijpen, dat anderen er respect voor hebben en
er voor betalen.

Er is in dit alles toch wel eenige methode.

Leeuwarden, October 1901.

Mr. P. C. J. A. Boeles.

Korte Mededeelingen.

Muntvondsten in Noord-Brabant.

I. Te Roosendaal.

Aldaar heeft men in Mei bij het sloopen eener boerenwoning
de volgende gouden en zilveren munten gevonden, die in twee potjes
geborgen waren:
 
Annotationen