Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Portheine, H.: Het graf, de graftombe en het beeld onder den baldakijn van Hertog Karel van Egmond in de St. Eusebius-of Groote Kerk te Arnhem, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0220

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
212

Het graf. de graftombe en het beeld onder den baldakijn van
Hertog Karei van Egmond in de St. Eusebius- of Groote Kerk
te Arnhem.

n.

Onder bovenstaanden titel schreven wij een en ander in het Bulletin van den
Ned. Oudheidkundigen Bond van December 1901.

Om meer dan een reden hebben wij gemeend die studie te moeten voortzetten,
en wel, omdat wij hier en daar te angstvallig waren tot eene conclusie te komen
en bleven twijfelen, en omdat er sprake van is, de graftombe en het beeld onder
den baldakijn te doen herstellen.

Wijl het ons nu noodzakelijk voorkomt, dat men, alvorens tot eene restau-
ratie of herstelling van een historisch monument over te gaan, zijne geschie-
denis kent, waardoor uitvoeringen worden voorkomen, die het gevolg zijn
van onderstellingen en daardoor eiken grondslag of bewijs missen, zij het ons
vergund voor de resultaten van dit verder onderzoek nader uwe aandacht te
vragen.

Wat het graf betreft, wij mogen aannemen, dat dit altijd op het midden
van het koor is geweest.

Onze twijfel, of de tombe daar wel altijd zal hebben gestaan, heeft plaats
moeten maken voor besliste zekerheid. Volgens Juan Ghristoval Galvete d'Es-
trella, die de reis van Philips naar de Ned. gewesten in 1552 beschreef, stond
zij daar reeds in 1549. Wij zullen dien schrijver even het woord geven om te
zien, hoe dit monument er toen —'hoogstens 10 jaren na zijne stichting —
heeft uitgezien. Dit grafmonument is, zoo zegt hij, van wit marmer, „aan de
lange zijden daarvan bevinden zich, wonderschoon bewerkt, de twaalf Apos-
telen, aan de korte zijden onze Lieve Vrouwe en St. Anna, St. Helena, St.
Christofi'el en St. Maarten. Het deksel van het graf is van zwart marmer, met
een beeld van Karei, die de laatste hertog van Gelderland was, gemaakt van
wit marmer ; aan zijne zijde heeft hij helm, handschoenen, en degen eveneens
van wit marmer. Aan weerszijden van het beeld bevinden zich drie leeuwen
van hetzelfde marmer met de wapenschilden van alle staten, die hertog Karei
bezat."

Wij zien dus hieruit, dat handschoenen en degen sedert verdwenen zijn,
maar ook, dat die leeuwen toen reeds op de tombe stonden en er dus geen reden
is om aan te nemen, dat zij eenmaal die tombe droegen. Die veronderstelling
vond voornamelijk haar oorzaak in het ruwe materiaal, waaruit de tegen-
woordige zijn bewerkt en in hare gebrekkige of met veel minder zorg uitge-
voerde bewerking in vergelijking met die van het overige beeldhouwwerk.
Nu wij evenwel zien, dat die leeuwen oorspronkelijk ook van wit marnier
waren, is er geen bezwaar meer ze op de tombe te laten, waarmede wij de
door ons begane wetenschappelijke fout herstellen ').

1) De wapens van Gelder, Kleef, Bourgondië en Arkel, zijnde de vier kwartieren van vaders
zijde, dienen aan den rechterkant, en die van Bourbon, Bourgondië, Beieren en Berry, zijnde de
vier kwartieren van moeders zijde, aan den linkerkant op de tombe te staan.
 
Annotationen