Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: De toren aan de Kerk der Ned. Hervormde Gemeente te Sprang, (N.-Brt.)
DOI Artikel:
Hattink, R. E.: Doopvont te Almelo
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0113

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
tos

Wordt deze toestand nog langer bestendigd, des te meer
zullen de uitgaven bij eventueele herstelling stijgen ; thans nog is
het niet te laat om goed werk tot stand te brengen; nog zijn alle
gegevens duidelijk na te sporen, hetgeen na eenige jaren misschien
niet meer het geval zal zijn.

Het is ons bekend, dat het huidige gemeentebestuur in loffe-
lijken ijver pogingen in het werk stelt, om gelden te verkrijgen tot
restauratie van den toren ;

wij hopen van harte, dat het in zijne edele pogingen moge
slagen, zoodat spoedig tot herstelling kunnen worde overgegaan,
opdat de toren, eenmaal een mikpunt van spotternij voor de om-
woners, voor den vreemdeling worde een bouwwerk van bewondering,
voor den bezoeker een voorwerp van ontzag en eerbied.

Wij wenscheh het gemeentebestuur het beste welslagen toe in
zijn prijzenswaardig streven, opdat dit monument voor Nederland
moge behouden blijven en door zijne verheffing in zijn ouden luister
in lengte van dagen moge aantoonen, dat onze vaderlandsche kunst
ook zijne kleinere monumenten in eere weet te houden.

Adolph Mulder.

's-Gravenhage, December 1901.

Doopvont te Almelo.

De in den tuin der roomsche pastorie opgegraven doopvont
is van Bentheimer steen, vrij gaaf, een achtkantig bovenstuk met
ronden rand, staande op een slanker achtkantig benedenstuk.

De 8 bovenvakken zijn beurtelings ingenomen door twee
Gothische raambogen; de andere vier vakken bevatten ook een
Gothische figuur.

In een der vakken met raambogen staat als steenhouwersmerk
eene L.

De raambogen gelijken iets op die der do opvont te Kampen,
afgebeeld en beschreven in: »Overijsselsche Almanak voor oudheid
en letteren 1842, blz. 93," maar zijn dichter aan elkaar.

Toen de tegenwoordige Deken en Pastoor voor ruim 25 jaar
hier kwam, vond hij in den pastorietuin aanwezig een bloembed,
omgeven van een steenen rand, den bovenkant der doopvont, die
mer zand gevuld was. Wat voor steenen rand dit was, is nooit
onderzocht.

Bij de ontgraving van het terrein ter zake van den nieuwen
bouw eener roomsche kerk, werd ook deze bloembak losgegraven,
die toen bleek op een voetstuk te rusten, dat rechtstandig in den
grond stond. Hoe en wanneer het in dezen stand daar gekomen is,
kan niemand zich herinneren.
 
Annotationen