Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [4]
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Tentoonstelling van Teekeningen van Oude Meesters, te Leiden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0203

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
195

Fentoonstellingen

Tentoonstelling van Teekeningen van Oude Meesters, te Leiden.

Door de Vereeniging »de Laeckenhalle" werd van 15 tot 25
Januari j. 1. een tentoonstelling gehouden van teekeningen van oude
meesters, Hollandsche en Vlaamsche, welwillend voor dit doel afge-
staan door den heer P. Langerhuizen Lzn. te Bussum, die uit zijn
omvangrijke verzameling een kleine honderd belangrijke teekeningen
had uitgekozen voor deze expositie. Door de redactie van het
"Bulletin" daartoe aangezocht, wil ik hier gaarne een kort relaas
geven van het voornaamste dat deze interessante tentoonstelling
te zien gaf.

Bij het binnentreden viel het oog het eerst op een reeks ge-
teekende portretten, waaronder vooral twee van Goltzius (cat. nos. 33
en 34) uitmuntten. Het eerste is een mansportretje, borstbeeld,
rond, afkomstig uit de verzameling van Ploos van Amstel, die er op
schreef: »Jan Bartsen, schoonvader van H. Gols." Het andere por-
tretje, veel fijner uitgewerkt en mooier bewaard, evenals het vorige
een »silverpoint," stelt een jongen voor, blootshoofds, met een hoed
bij zich. Het is boven gemerkt »Aetat. XI 1583."

Na deze beide portretjes, die voor mij iets bijzonder aan-
trekkelijks hadden, valt nog een met pen en penseel geteekend
ovaal portret door David Bailly te noemen (n°. 4), voorstellende
Pieter Hasselaer, schepen en raad van Amsterdam. Dit stukje, dat
gemerkt is »D. Bailly fecit A°. 1625", is een typisch voorbeeld van
die iet of wat droge penteekeningen van Bailly, die tijdens zijn
leven zoo gezocht waren. Ik herinner even aan Orlers' woorden,
die verhaalt, dat Bailly in 1623 begonnen was »eenige persoonen
>in het cleijn mette penne ende daer naer met een fijn pinceeltgen
»seer curieus ende suyver te maecken, de welcke bij de const-lief-
»hebbers met lust ende aengenaemheyt gesien werden."

Verder valt nog een mansportret te vermelden, toegeschreven
aan Frans Pourbus den Jonge (n°. 66), maar waarvan ik niet meer
durf zeggen, dan dat het Vlaamsen werk is. Het is rechts gemerkt:
»AN 1618", en afkomstig uit de veiling de Vos 1883.

Belangrijker is het abusievelijk aan Dirk de Bray toegeschre-
ven mansportret, dat gemerkt is »I. D. Bray 1658." Ploos van Amstel
heeft er bijgeschreven, dat het Salomon de Bray moet verbeelden,
maar die bewering kunnen wij laten voor hetgeen zij is. Later was
het stuk in de collectie Cranenburg. Het is een pittige, goed door-
 
Annotationen