Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [4]
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0202

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
194

Bij dit strakke geheel nu zou het weinig passen de illustraties
met de sjieke nonchalance van Fransche romanverluchters tusschen
den tekst te laten zeilen. Integendeel noopte het feit, dat de af-
beeldingen tegelijk met den tekst op dezelfde pers geboekdrukt
werden, dit hun karakter ook bij hunne plaatsing te laten uitkomen
en ze dus zooveel mogelijk door letters vast te omsluiten.

Vandaar ook dat — voor zoover het niet om de kosten moest
worden nagelaten - voor de tekstillustratie zincografie en houtsnede
als reproductie-procéde's werden gekozen.

Ook Mr. Muller's klacht over de onduidelijkheid van den titel
moet ik zacht maar zeker afwijzen. Ten eerste acht ik interpunctie
met het monumentaal, epigrafisch, karakter van een boektitel vol-
komen onvereenigbaar, maar ten tweede heeft Mr. Muller alweer
niet goed gezien, als hij zegt dat de geheele titel is gezet van »even
groote letters". Want wat mij voorkwam het compendium van den
inhoud te zijn : de woorden Het Goud- en Zilverwerk liet ik in veel
grootere kapitalen ') en in rood drukken, terwijl de overige regels
van den titel zwart zijn.

Zoo blijkt dan dat de manier van drukken van dit boek geheel
werd aangegeven door technische en aesthetische overwegingen.
En, indien er al een ^ziekelijke" voorkeur voor regelmaat en even-
wicht uit mijn drukwerk spreekt, dan heb ik die kwaal waarschijn-
lijk overgeërfd van die allereerste typografen (in dubbelen zin archi-
typographi), die het verstonden van hun lettercomposities een prach-
tige bladversiering te maken. Eenigc »idiosyncrasie der moderne
literaire school" (sic) kon te eer hieraan vreemd blijven, omdat juist
voor decoratieve kunst onze hedendaagsche literatoren allerminst oog
hebben gehad en zelfs de pracht-edities hunner werken als typografie
weinig meer dan >misdruk" plegen te zijn.

Ik voor mij acht het juist een der voortreffelijkheden van Pit's
arbeid, dat hij in de uitvoering van zijn boek de overtuiging heeft
willen uitspreken, dat ook het boekdrukken behoort tot de gebruiks-
kunsten. En waar Mr. Muller dezen opzet geheel miskende en zóó
weinig het belang er van schijnt te beseffen, dat hij een werk ver-
oordeelde, dat hij blijkt toch wel niet met diplomatieke nauwkeurig-
heid bekeken te hebben, vond ik het noodig, ook met het oog op
uitgever en drukker, zonder wier onbekrompenheid en intelligente
medewerking deze poging niet mogelijk ware geweest, de ongegrond-
heid van zulk oordeel aan te toonen, zelfs op gevaar af van eene
oratio pro domo verdacht te worden.

Amsterdam, 25 Jan. 1902. Jan Kalf.

1) Het verschil is inderdaad niet gering. De letters van dezen eersten regel hebben
36 punten, de andere 28.
 
Annotationen