Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [4]
DOI Artikel:
Kalf, Jan: "De Oudste Beeldhouwwerken in Noord-Nederland"
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0183

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
i/5

„De Oudste Beeldhouwwerken in Noord-Nederland".

In den vorigen Jaargang van het Bulletin (blz. 204—216) heeft
de heer Haverkorn van Rijsewijk de lezers ten zeerste verplicht
door een afbeelding en beschouwing van eenige oude Nederlandsche
beeldhouwwerken. Het was onmiddellijk mijn voornemen enkele
bedenkingen te opperen tegen sommige dateeringen en verklaringen
van den heer Haverkorn, maar eerst thans vind ik den tijd daartoe.

Jhr. de Stuers heeft inmiddels de lezing van het opschrift op
den Egmondschen steen verbeterd — Van Wijn had trouwens die
inscriptie al goed gelezen — en voor Egmond kan ik daarom
volstaan met de opmerking, dat de bouwgeschiedenis der kerk m. i.
juister is behandeld door Dom. W. van Heteren ( Jaarboekje van
Alb. Thym, 1894. blz. 202—250).

De dateering van den Utrechtschen Johannes den Dooper naar
het midden der XIe eeuw komt mij ook voor niet heel zeker te
zijn. De letters der inscriptie vertoonen den overgangsvorm van
Romeinsche naar Romaansche karakters. De N, E en T zijn al aan
het veranderen: Romeinsche en Romaansche vormen wisselen
elkander af. Wijst dit m. i. al ongeveer naar het midden der XIIe
eeuw, ik zou dit werk misschien nog iets later willen stellen,
omdat vergelijking met contemporaine sculptuur, zoowel uit Frank-
rijk als uit Midden-Duitschland doet zien, dat de West-Duitsche
en Nederlandsche beeldhouwkunst daarbij ten achter staat. Voor ons
land geven de overblijfselen der monumenten van Maastricht en
Odiliënberg het materiaal voor zulke vergelijking.

Binnen niet al te langen tijd zal deze zaak echter elders uit-
voeriger worden besproken, en er is voor mij dus geen reden verder
te gaan dan tot deze bewering.

Anders is het gesteld met het bas-relief uit Bolsward. Ten
eerste behoeft daar de verklaring der voorstellingen in de beneden-
helft wel eenige aanvulling. De heer Haverkorn heeft hiervan alleen
de middelste groep herkend als de geboorte van Christus. Toch is
daarmee de sleutel ter verklaring der andere tegelijk gegeven.
Immers de twee figuren der meest linksche voorstelling laten zich
nu gemakkelijk thuisbrengen als afbeelding der Annunciatie. Het
is een zeer gewone voorstelling: de Engel, staande, houdt in de
hand een banderol (waarop de woorden der Boodschap plegen ge-
schreven te staan) en Maria, met verbaasd, haast afwerend gebaar,
omaureoold, is gereed tot haar antwoord : >Eccc ancilla Domini". ')

1) Zie A Venturi — I.a Madonna — (Milano. 1900), p. 139—200).
 
Annotationen