Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [4]
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Tentoonstelling van Teekeningen van Oude Meesters, te Leiden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0204

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
ig6

werkte potloodteekening, goed in elkander gezet, vooral de karak-
teristieke kop.

Een aan Dou toegeschreven portretstudie (n°. 24, valsch ge-
merkt) is niet van diens hand ; eerder is aan Sandrart, jfanson van
Centen of iemand uit die richting te denken.

Met het vermelden van een portret van veldmaarschalk Paulus
Wurtz, door J. de Bisschop (n°. 11) en een potloodschets voor een
jongensportret in nis, door Frans van Mieris ƒ (n". 56, gemerkt) heb
ik de voornaamste portretten opgesomd.

Onder de teekeningen van meesters van het genre spande op
deze tentoonstelling de kroon een roodaardekrabbel van Brouwer
(n°. 17), een van die bladen met vluchtige schetsen naar de natuur,
die hem stof gaven voor zijn schilderijen. In een herberg ziet men
drie boeren. Links staat er een die zich in den arm knijpt, omdat hij
last heeft van jeuk. Naast hem zit een ander, met een glas in de
hand, zijn rechterbeen op een bank uitgestrekt, terwijl een derde,
rechts, met een kruik in de hand op een stoel zit.

Deze teekening is karakteristiek Brouwer, vooral te herkennen
aan den hoekigen eersten aanzet en het ronder worden der lijnen,
naarmate hij meer acheveert. Het stukje is niet gemerkt.

Van Adriaen van Ostade waren er een paar goede gekleurde
teekeningen, een boer en een vioolspeler, (n°. 63) in den trant van
de teekeningen, die Ploos zoo gaarne reproduceerde. Beter dan
deze is een schets van een dorpsstraat, waar een melkmeisje bezig
is, haar waar te verkoopen (n°, 64, niet gemerkt). Het is een vrij
uitvoerige studie voor een schilderij, met inkt, potlood en verf
gedaan.

Van Bega was er een herbergsscène met de steeds bij dezen
meester terugkeerende figuren, een beetje flauw met kleur opge-
werkt, voluit gemerkt (n°. 8). Een dergelijk tafereel was er ook
van de hand van Adriaen Matham (n°. 53, gem. en gedat. 1654),
een teekening met potlood en roodaarde. Een derde herbergsscène,
een boer en boerin voorstellend, was aan David Teniers I toege-
schreven, op welke gronden is mij niet duidelijk (n°. 86). Van Dusart
een voorzichtig gewasschen teekening, triktrakspelers in een her-
berg (n°. 26), zonder buitengewone kwaliteiten, maar een goed spe-
cimen en zeer goed geconserveerd.

Een paar zeer fraaie studies van Jan Steen, bijna die van
Brouwer nabijkomend, dienen hier met nadruk vermeld te worden.

De eerste (n°. 81, gemerkt) stelt een herberg voor, waarin
verscheiden burgers en buitenlui op de bierbank zitten; het andere
(n°. 82, gemerkt) een hoekje van een marktplein, waarop karren,
paarden en kooplieden; links op den grond zit een vrouw met een
kind, terwijl rechts bij een huis bedelaars staan te bedelen. Het
 
Annotationen