Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [4]
DOI Artikel:
Six, Jan: Rembrandts "Nachwacht"
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0209

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
201

204'A, cM., wat voor de geheele breedte in den dag 433'/, cM.
geeft. Hieruit blijkt ten duidelijkste, dat rechts noodzakelijker wijze
iets afgesneden moet wezen. En wel in elk geval 6 cM. Verder
volgt, dat, wanneer men aan zou willen nemen, dat ook links iets
afgesneden was, men rechts nog evenveel boven de 6 cM. als afge-
sneden zou moeten aannemen. Hiertoe zal evenwel niemand, geloof
ik, willen overgaan.

Er is geenerlei bezwaar te besluiten, dat naast den tamboer
een smalle strook (dus van 6 cM.) verloren ging, maar het schijnt
ondenkbaar, dat aan die zijde ooit een reep van eenige beteekenis
is afgesneden.

Ook op deze gronden dus zal men moeten erkennen, dat de
strook rechts op de navolging van Lundens cn de teekening in het
album van Banning Kok, niet van de schilderij van Rembrandt, die
wij bezitten, in een vroegeren toestand zijn overgenomen.

Ook gaat het niet aan te veronderstellen, hoe onwaarschijnlijk
dit op zich zelve ook zijn zou, dat de moet van het kruis eerst
ontstaan zou zijn na afsnijding tot op de tegenwoordige grootte,
daar thans het midden der schilderij zich met het midden van den
moet niet dekt.

Mij schijnt dus het bewijs geleverd, dat de »Nachtwacht" links
niet meer figuren kan gehad hebben en waarschijnlijk niet meer dan
439'A breed was.

Het zij mij veroorloofd hier nog iets aan toe te voegen om-
trent de mogelijkheid, dat dit stuk van onderen besneden zou wezen
en de hoofdpersonen oorspronkelijk niet zoo dicht tot de lijst zouden
getreden zijn. Ik wil thans in het midden laten, dat de maten van
de stukken van Jacob Backer en Nicolaas Elias, die samen met »de
Nachtwacht" een zelfden muur bekleedden en dus wel even hoog
zullen zijn geweest, vooral niet op afsnijding in dit stuk wijzen,
maar liever de aandacht vestigen op de plaats van den beroemden
physioloog E. Brücke in zijn «Principes scientifiques des Beaux
Arts, blz. 64 e. v., waar hij uiteenzet hoe het effect verkregen wordt
van een voorwerp, dat vóór de schilderij schijnt uit te steken, zoo-
als de bardesaan van den luitenant. Het blijkt niet, dat hij aan de
>Nachtwacht" gedacht heeft met de woorden : »On recherche parfois
des effets de cc genre, paree qu'ils ont pour le spectateur non
prévenu, quelque chosc d'extraordinairc et de mystéricux. On voit
ainsi des mendiants qui tendent la main, des sentinellcs qui bran-
dissent leur pertuisane, ou des soldats qui croisent la baionette hors
du tableau."

Maar hoe dit ook zij, de noodzakelijkheid, ter bereiking van
het beoogde effect, van de krappe omlijsting aan den onderkant,
wordt door hem op wetenschappelijke gronden duidelijk uitcenge-
 
Annotationen