Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0136

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
zijn. Door de keurige uitvoering, de uitvoerige beschrijvingen en
niet het minst door de fraaie illustraties onderscheidt het werk van
den heer Robert Gibb zich gunstig van vele dergelijke.

Hollandsche kunst is echter slechts in bescheiden aantal in
het Edinburghsche museum te vinden. De stichting is dan ook van
vrij recente dagteekening, van 1850, toen van verschillende bestand-
deelen een geheel gevormd is; maar toch zijn er een aantal werken
bij, die waard zijn, dat er bijzonder de aandacht op gevestigd wordt,
te meer, daar met de toeschrijving van de respectieve meesters nog
al zonderling huisgehouden is.

Maar vooreerst de algemeene opmerking, dat de indeeling in
vreemde scholen en Engelsche school practisch is, maar dat de
bijeenvoeging hierin van schilder- en beeldhouwwerken mij niet
navolgenswaardig voorkomt. En dan is het een hinderlijke slordigheid,
dat bij de opgegeven formaten geheel willekeurig nu eens de breedte,
dan weer de hoogte voorop gezet is ; de verwarring, die hierdoor
veroorzaakt wordt, is niet gering te achten.

Van Ludolf Backhuyzen is een storm bij de kust afgebeeld,
die niet afwijkt van vele dergelijke schilderijen van dezen vrucht-
baren zeeschilder.

Van de drie landschappen, die aan Jan Both zijn toegekend,
is er een afgebeeld »Landscape with mounted figures" (n°. 40).
Dr. Hofstede de Groot, die in Jaargang XI van het tijdschrift Oud-
Holland een studie over het museum van Edinburgh geschreven
heeft, noemt dit een echte en goede Both. Ik moet evenwel op-
merken, dat het stuk volmaakt overeenkomt met een stuk in het
museum te Dresden, en zooal geen copie daarnaar, dan toch een
slaafsche herhaling is.

Bij een »Party at cards" (n°. 21) is de heer Gibb niet gelukkig
geweest. Hij nam de oude benaming Johan le Ducq over, niettegen-
staande hij zelf getuigt van Dr. Hofstede de Groot vernomen te
hebben, dat dergelijke stukken niet van Jean le Ducq maar van
Jacob Azn. Duck zijn. Maar niet vermeldt hij het oordeel van den
heer de Groot, dat dit stukje niet van Duck maar van Simon Kick
is, een meening die in 1889 ook reeds door Dr. Bode voorgestaan
werd. Dit is des te zonderlinger, daar het blijkt, dat bovengenoemd
artikel in Oud-Holland wel degelijk door hem gebruikt is.

Van Frans Hals kunnen wij in de reproductie een prachtig
vrouwenportret genieten; het er bij behoorende mansportret was al
afgebeeld in The Magazine of Art, 1890 p. 3.

Het »Woody landscape" gemerkt M. Hobbema f 1659 (nü 4)
werd betwijfeld door den heer de Groot, die de handteekening
beslist voor valsch hield. In de reproductie ziet het stuk er zoo
kwaad nog niet uit, maar het vroege jaartal — er staat misschien
 
Annotationen